Het komt in de praktijk regelmatig voor, een bank zegt de zakelijke bancaire relatie met een klant op. Meestal wordt de opzegging voorafgegaan door een brief van de bank aan de klant met allerlei vragen over, onder andere, geldstromen, contante stortingen en de bedrijfsactiviteiten. Indien die vragen niet naar tevredenheid van de bank worden beantwoord, dan beëindigt de bank de bancaire relatie. Mag dat zomaar? En wat valt hiertegen te ondernemen? Ik bespreek het aan de hand van een recente uitspraak van de rechtbank Amsterdam.
Via de knop hieronder kan je het bestand downloaden.